Bodemradaronderzoek in de Maria Magdalena Kerk en op het kerkplein
Door Peter van Nistelrooi

De kerk van Geffen is een rijksmonument en daarom mag je niet zomaar een archeologisch onderzoek uit voeren. Je mag alleen een archeologisch onderzoek uitvoeren als de bodem bedreigd wordt, en met goedkeuring van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE). Dat is hier niet het geval. Dus effe in de kerk er een paar tegels lichten en kijken wat erin de grond zit, mag absoluut niet. Toch wilde een aantal Geffenaren weten of er informatie uit de grond te halen is over de eventuele oudere voorgangers van de huidige kerk. Is de Geffens kerk met zijn voorgangers de oudste kerk van Noord-Brabant??

Daarom is er een geofysische bodemonderzoek uitgevoerd waarbij men op volledig non-destructieve wijze de bodemopbouw in kaart kan brengen. Bij dit onderzoek is gekozen voor de grondradar. De bodem van de kerk is flink verstoord door ophogingen en bouwwerkzaamheden. Dat was goed te zien in de zuidelijke zijvleugel waarvan we weten dat deze in de Tweede Wereld oorlog grotendeels is verwoest. De onderzoeksresultaten zijn moeilijk te interpreteren. Met een aanvullend bouwhistorisch onderzoek kunnen we de onderzoeksgegevens gegevens beter interpreteren. Er is in de archieven veel bekend over de Geffense Maria Magdalena kerk. Arnout van Erp heeft belangrijke informatie over de begravingen in de kerk kunnen achter halen.

Het onderzoek werd in opdracht van de Restauratie Commissie van de Maria Magdalena kerk Geffen door de Werkgroep Geofysische Meettechnieken in de Archeologie (WGMA) uitgevoerd. De Stichting Archeologie Maasland (SAM) begeleide het project en de gemeente Oss betaalde de kosten.


1: De kerk van Geffen in 1733, getekend door Abraham de Haen.

Archiefonderzoek

De oudst bekende vermelding van een kerk in Geffen is van 1290. De kerk was aan Sint-Trudo gewijd. Waarschijnlijk heeft de naamgeving met de Belgische Benedictijner abdij Sint Truiden te maken. Maar dit is zeer speculatief omdat er geen archief bronnen bekend zijn. Van de mogelijke zaalkerk die vermeld werd in 1290 is geen verdere informatie bekend. De oudst bekende kerk werd begin 1300 gebouwd. Deze Gotische kerk uit begin 1300 werd in fases vervangen door de huidige Neogotische kerk. Hein Hundertmark die de huidige kerk bouwkundig heeft onderzocht, heeft aanwijzingen gevonden van de voorganger van de huidige kerk. Delen daarvan heeft hij terug gevonden in de bestaande kerktoren. De huidige toren is enkele meters westelijk voor de oude toren gebouwd (kort na 1446-1447). Tijdens het bouwen van de nieuwe toren is, na het overhangen van de zware klokken, de oude toren en het kleinere midden schip verwijderd (tussen 1447 en 1530). Daarna is het huidige schip met zijbeuken tegen de nieuwe toren gebouwd (1530-1531). Het oudste stuk hergebruikt eikenhout is middels dendrochronologisch onderzoek gedateerd op een kapdatum 1318 +5. Het eikenhout is van de koningsstijl van de huidige torenspits constructie en is in de buurt gekapt. Het kan zijn dat de koningsstijl afkomstig is van de voorganger van de huidige toren. Dit omdat de dakhelling van de huidige spits flauwer is dan gebruikelijk voor een vijftiende-eeuwse torenspits. De lengte van de koningsspil bepaald de dakhelling.


2: Geffense kerk in 1892: Bouwdata; toren 1447-1448, middenschip 1530-1531, koor met zijbeuken begin 1300.

3: Huidige situatie 2022

Het koor en de zijbeuken van de kerk uit ca. 1300 zijn in 1893 zijn afgebroken en vervangen door een grotere versie. Gelukkig heeft architect C. Weber in 1874 het oude priesterkoor nauwkeurig op tekening vastgelegd. Op afbeelding 1 is nog goed het oude priesterkoor te zien. In 1937 is er als laatste nog een doopkapel aan de kerk toegevoegd. De huidige ingang van de kerk, via de westzijde van de toren, is pas na 1850 aangebracht. Daarvoor was de ingang aan de oostzijde via een dubbele deur in het uit ca. 1300 stamde oude priesterkoor. Het huidige kerkplein was voor 1850 gedeeltelijk in gebruik als kerkhof. Dat er personen in de kerk begraven zijn, is door Arnout van Erp vastgesteld. Via het BHIC heeft hij een lijst van personen samengesteld die in de kerk begraven zijn. Zes daarvan waren Heer of Vrouw van Geffen, die waarschijnlijk vooraan bij het priesterkoor begraven zullen zijn. De namen zijn: Christiaan van Berensteijn overleden 29-06-1680, Casper de Vooght overleden 27-03-1703, Maria Dorothea Smitborn overleden 13-06-1740, Johan Lodewijk Cramer overleden 07-04-1747, Alida de Groulard overleden 19-08-1778 en Gerbrand Verster overleden 04-07-1784. Verder zijn er drie belangrijke aktes bekend over grafkelders in de kerk van Geffen. In totaal heeft Arnout van Erp 31 personen kunnen vinden die hun laatste rustplaats hadden in de kerk.

Grondradar onderzoek

De vragen voorafgaand aan het onderzoek zijn: Wat is er van de oude kerk achter gebleven in de bodem? Zijn er nog graven in de kerk aanwezig? Zijn er nog graven in het voorplein aanwezig?

De grondradar en GPS(Global Positon System) staan op een karretje dat te voet in een regelmatig patroon wordt voortbewogen over de bodem. Het groot aantal metingen worden in het meetinstrument opgeslagen en uitgelezen per computer. Speciale computerprogramma's bewerken de meetgegevens en visualiseren en combineren deze met de andere onderzoeksresultaten. Door meerdere parallelle scans te maken en die met gespecialiseerde software te verwerken, wordt een 3D-model (Afbeelding hieronder) verkregen van de posities van de grensvlakken en dus de structuren.


4:Koor dwarsdoosnede van de reflectie

Zoals bij alle meettechnieken, kent ook de bodemradar haar beperkingen. Naarmate de radarstraling dieper in de bodem doordringt, neemt de intensiteit door absorptie, verstrooiing en uitwaaiering, steeds verder af. Daarnaast geven niet alle grensvlakken een even sterke reflectie. Als de fysische eigenschappen van het materiaal waaruit de structuur en bodemmatrix bestaan weinig verschillen, kan de reflectie onmeetbaar zijn. Anderzijds kunnen reflecties ook door echo's of storingen van de apparatuur veroorzaakt worden. Tenslotte is het de kunst om reflecties van archeologische structuren te onderscheiden van die van geologische en biologische structuren of moderne verstoringen, zoals kabels en leidingen. Met bodemradarmetingen krijg je vrijwel altijd meer reflecties te zien dan die relevant zijn voor de vraagstelling. Ook de opgegeven diepte is onzeker, omdat deze berekend wordt op basis van een vaak onbekende bodemsamenstelling. Het devies van bodemradar voor toepassing in de archeologie is dan ook dat conclusies onzeker zijn. Het niet optreden van reflecties betekent niet dat er geen structuren in de bodem zitten. In ons geval hebben nauwelijks aanwijzingen aangetroffen voor begravingen. Zijn ze nog aanwezig of niet? De WGMA heeft al vele jaren ervaring met het grondradaronderzoek in kerken en andere gebouwen. Er blijft altijd ruimte voor twijfel en het is belangrijk om dat te beseffen.

Zoals bij vele projecten zorgde corona voor een flinke vertraging. Medio 2021 konden we eindelijk starten met het onderzoek. Voor het grondradar onderzoek werden alle kerkbanken losgemaakt en aan de kant gezet. Dat was een hele klus. Maar vele handen maken licht werk. Door een kapotte speciale computerkabel ging de eerst poging de mist in. Maar bij de tweede poging werd de gehele kerk en het kerkplein in twee dagen tijd met de grondradar onderzocht.


5: Vele handen maken licht werk

6: Grondradar in het middenschip

Grondradar op het kerkplein

7:Resultaten van het grondradar onderzoek

De toren
De ondiepe reflecties onder de toren (afbeelding hieronder) laten dichtbij de openingen mogelijk de koppelfunderingen zien, die bedoeld zijn om de gehele fundering stevigheid te verschaffen.


8:Toren en koor op een diepte van 50cm

De middenbeuk

De ondiepe en diepe reflecties aan de westzijde van de middenbeuk laten de koppelfundering van oostgevel van de oude toren uit 1300 zien. De ondiepe reflectie (afbeelding 9) aan de oostzijde van de middenbeuk, die mooi regelmatig en strak in langs de noord-zuid as loopt, wordt mogelijk veroorzaakt door een kabel of goot. De ondiepe en diepe reflecties (afbeelding 9 en 10) aan de oostzijde van de middenbeuk, tussen de twee dikste pilaren, laten mogelijk de funderingsresten (puinbaan) van de scheiding van de middenbeuk en het koor van de 1300 eeuwse Gotische kruiskerk zien. Dit gedeelte is ook de meest waarschijnlijke plaats waar resten van de oostgevel van de Romaanse zaalkerk, die vermeld werd in 1290, te vinden zijn. Dit wordt ondersteund met de kennis van bouwhistoricus Hein Hundertmark en archivaris Hans Pennings.


9: Funderingsresten 1300 eeuwse toren diepte 50cm

10: Funderingsresten 1300 eeuwse toren diepte 90cm

De ondiepe reflecties tussen de pilaren in de zuidelijke en noordelijke rij pilaren laten reflecties zien, die mogelijk de archeologische resten zijn van de noord en zuid muren van de gotisch kerk en/of die van de zaalkerk.

De zijbeuken

De reflecties in de zuidelijke en noordelijke zijbeuken laten een sterk verschillend patroon zien. De beide beuken laten op geringe diepte (afbeelding 9) slechts een paar discrete reflecties zien. Op grotere diepte (afbeelding 10) doven de reflecties in de noordelijke zijbeuk uit, terwijl in de zuidelijke zijbeuk over de gehele lengte sterke reflecties bijkomen. De ondiepe reflecties in de noordelijke zijbeuk kunnen veroorzaakt worden door begravingen. De ondiepe reflecties in de zuidelijke zijbeuk aan de oostelijke zijde zou veroorzaakt kunnen worden door de fundering van het zijaltaar. De diepere reflecties in de zuidelijke zijbeuk worden mogelijk veroorzaakt door puinresten als gevolg van de instorting van de zuidelijke zijbeuk, veroorzaakt door schade als gevolg van de pogingen van de Wehrmacht om in 1944 de traptoren op te blazen.

Het koor (oostelijk van het altaar)

De ondiepe reflecties (afbeelding 8) in het koor laten waarschijnlijk de fundering van het altaar van de Gotische kruiskerk zien. Op grotere diepte doven deze reflecties uit en verschijnen er aan de oostelijke zijde reflecties die veroorzaakt zouden kunnen worden door de resten van de koorsluiting (oostelijke muur met steunberen van het oudere kleinere gotische koor). Afbeelding 4 laat als illustratie de dwarsdoorsnede van het reflectiemodel zien, waarop het diepteverschil tussen de fundering van het altaar en van de oostelijk muur van het koor goed zichtbaar zijn. De aangetroffen holle ruimte westelijk voor het huidige altaar is mogelijk een grafkelder of (minder archeologisch interessant) een onderdeel van de luchtverwarming. Het grondradar onderzoek liet dus helaas geen duidelijke sporen van graven zien. Bij een eerder grondradar onderzoek op het Geffense Joods kerkhof was dit wel duidelijk waarneembaar.

Het kerkplein

De reflecties onder het kerkplein zijn goed te herleiden.


11: Kerkplein op 50cm diepte.

12: Funderingsresten 1300 eeuwse toren diepte 90cm

De meest zuidelijke structuur op afbeelding 11 ligt ter hoogte van een waterafvoerput en kan mogelijk als afvoerbuis geïnterpreteerd worden. De ondiepe structuur (afbeelding 11) loopt loodrecht op de torenmuur in westelijke richting. Mogelijk hebben we hier te maken met de resten van een muurtje, dat de toegangsweg naar de hoofdingang scheidde van het kerkhof (afbeelding 13).


Kerkmuurtjes

De blokvormige structuren op afbeelding 11 die tegen deze langgerekte structuur aanliggen, alsmede de geïsoleerde reflectie direct ten noorden daarvan, zouden als graven geïnterpreteerd kunnen worden. De diepere structuur (noordelijk op afbeelding 12) loopt vanonder het bovengenoemde muurtje schuin naar het zuiden weg. Deze zou veroorzaakt kunnen worden door een oud voetpad dat op de kadasterkaart uit 1832 (afbeelding 14), hier als stippellijntje weergegeven. De meest zuidelijke structuur op afbeelding 12 lijkt qua positie en richting ook goed te passen bij het zuidelijke afscheidingsmuurtje.


Uitsnede kadasterkaart 1832

Conclusies:
Alle vermeldingen zijn veronderstellingen op basis van interpretaties van de reflectiemodellen. Materialen in de bodem onder de kerkvloer en het kerkplein geven een veelheid aan reflecties die voor een groot deel geduid kunnen worden als bouwkundige elementen van voorgangers van de huidige Neogotische kerk. Er zijn funderingsresten van vroegere bouwfasen zijn aangetroffen, de koppelfundering van de oostelijke gevel van de oude toren, de oude toren zelf en de zuidelijke en noordelijke muren van de zijbeuken van de Gotische kerk zijn waar genomen. Tussen de twee dikste pilaren is de meest waarschijnlijke plaats waar de oostelijke afscheiding van het vermoedelijk Romaans zaalkerkje en/of oostelijke gevel met steunberen van de koorsluiting van het Gotische koor aangetroffen kunnen worden. De fundering van het hoofdaltaar en fundering van een zijaltaar van de Gotische kerk zijn waargenomen. Begravingen in de kerk zijn met de grondradar helaas niet duidelijk te zien. Misschien zijn deze aanwezig in de noordelijke zijbeuk. Een grafkelder of een onderdeel van de luchtverwarming aan de westelijke kant van het huidige hoofdaltaar is aangetroffen. Begravingen op het kerkplein zijn waarschijnlijk aanwezig aan de noordzijde van het voormalige afscheidingsmuurtje. En er is waarschijnlijk een voetpad wat aangegeven is op de kadasterkaart uit 1832 gezien.

Vervolg:
Uit een overleg, begin 2022, met de gemeente Oss blijkt duidelijk dat na ruggenpraak met de rijksdienst cultureel erfgoed (RCE) de resultaten van het grondradar onderzoek geen aanleiding zijn voor gravend onderzoek. De noodzaak van onderzoek is op dit moment niet aan de orde, dus zij zien zich ook niet genoodzaakt hieraan mee te werken en/of financiering voor te zoeken.

Wel staan de gemeente en de RCE positief tegenover een initiatief om de bestaande gegevens van de kerk, zoals de archivalia, grondradaronderzoeksresultaten en een bouwhistorisch onderzoek op professionele wijze bij elkaar te zetten in de vorm van een publicatie. Bouwhistoricus Hein Hundertmark heeft hiervoor een offerte uitgebracht, en daarnaast is via de gemeente Utrecht een offerte verkregen voor een 3D reconstructie hiervan. De gemeente heeft toegezegd om de kosten voor het onderzoek van dhr. Hundertmark op zich te nemen. De voorwaarde is dat ook de opdracht voor de 3D constructie wordt verstrekt. De reservering hiervoor kan de gemeente 2 jaar vastzetten, daarna vervalt deze. De overige financiering dient het onderzoeksteam zelf te vinden. Wel nu, het overgrote gedeelte van de financiering is binnen met de toezegging van het Prins Bernhard Fonds, juni 2022. Er is opdracht gegeven voor het bouwhistorisch onderzoek en de 3D visualisatie. We zijn er nog niet helemaal maar het vertrouwen is aanwezig om het restant van het bedrag voor de uitgave van het boek binnen te halen.

Bronnen Hundertmark H., 'De Maria Magdalenakerk te Geffen, De rijke bouwhistorie van een bijzondere kerk', in: Meijer, M., H. Buijks, Drie-eenheid in verscheidenheid, 1993 Herinneringen aan Maasdonk 2014, Geffen, pagina 108-121, 2014. Seinen P.A., 'De Maria Magdalenakerk in Geffen', WGMA-Rapport-GFN-21-Versie-34, 2021.