Diverse archeologische onderzoeken ten oosten van Geffen
Door Peter van Nistelrooi

In de periode 2015 -2022 zijn een groot aantal archeologische onderzoeken uitgevoerd ten oosten van Geffen, het gebied tussen de spoorlijn en de Heesterweg, en de buiten wijken van Geffen en Oss. De aanleiding voor de onderzoeken is de bouw van woningen waarbij een gerede kans bestaat dat archeologische waarden vernietigd zullen worden. De reden om al deze onderzoeken in een artikel samen te vatten is dat er weinig archeologische sporen werden aangetroffen.

Daarom is er een geofysische bodemonderzoek uitgevoerd waarbij men op volledig non-destructieve wijze de bodemopbouw in kaart kan brengen. Bij dit onderzoek is gekozen voor de grondradar. De bodem van de kerk is flink verstoord door ophogingen en bouwwerkzaamheden. Dat was goed te zien in de zuidelijke zijvleugel waarvan we weten dat deze in de Tweede Wereld oorlog grotendeels is verwoest. De onderzoeksresultaten zijn moeilijk te interpreteren. Met een aanvullend bouwhistorisch onderzoek kunnen we de onderzoeksgegevens gegevens beter interpreteren. Er is in de archieven veel bekend over de Geffense Maria Magdalena kerk. Arnout van Erp heeft belangrijke informatie over de begravingen in de kerk kunnen achter halen.

Het gebied ligt in het zuidelijk zandgebied, op de overgang van dekzandgebied naar het Maasdal. Het natuurlijke landschap zoals dat nu aanwezig is, is grotendeels ontstaan tijdens het Weichselien (circa 116.000-11.650 jaar geleden). Met name gedurende de koudste perioden van deze laatste ijstijd traden als gevolg van een zeer koud klimaat grootschalige verstuivingen van zand op. Het zand verstoof door sterke winden vanuit de drooggevallen beddingen van beken en rivieren en vanuit het drooggelegen Noordzee-bekken. Er was vanwege het barre klimaat geen vegetatie aanwezig die dergelijke verstuivingen kon voorkomen. Het zand werd als dekzand in een dun deken op de oude rivierafzettingen afgezet in welvingen en in hoge ruggen. Vanaf het begin van het Holoceen (vanaf circa 9.700 v.Chr.) trad een drastische klimaatsverbetering op. De gemiddelde jaartemperaturen stegen en het werd vochtiger waardoor vegetatiegroei toenam. Hierdoor werd de zandverstuiving aan banden gelegd en trad in de top van het dekzand bodemvorming op (zogenaamd podzolering). In de lagere gebiedsdelen rondom de dekzandkoppen en -ruggen stroomden beken en kon als gevolg van de vernatting veenvorming optreden. Deskundigen vermoeden echter dat slechts een gedeelte van het landschap rond Geffen daarbij overdekt is geraakt met veen. In het veengebied waren waarschijnlijk dekzandeilanden aanwezig die niet overveend waren. Op deze hogere delen van het landschap is in de periode van veenvorming mogelijk bewoning mogelijk geweest. De veengroei duurde voort tot aan de ontginningen in de Late-Middeleeuwen. De ontwatering van de natte gebieden vanaf de Late Middeleeuwen leidde tot een verdroging van de hoger gelegen gronden. Deze verdroging leidde tot een aanpassing in de landbouwstrategie waarbij door middel van plaggenbemesting en het aanbrengen van de potstal, gronden vruchtbaar gehouden moesten worden. Het steken van de heideplaggen had echter een verregaande uitputting van de directe omgeving tot gevolg, waarbij een evenzo toegenomen houtproductie uiteindelijk leidde tot kale vlaktes. Doordat vocht en begroeiing verdwenen waren, had de wind vrij spel en traden opnieuw zandverstuivingen op, zo ook op de hoger gelegen terreindelen rondom Geffen en Oss. De boeren konden het proces niet tegenhouden en hele stukken landbouw grond verdwenen onder het zand. In de Veluwe zelfs hele dorpen. Deze zandverstuivingen leidden in de Late-Middeleeuwen tot het ontstaan van stuifzandgebieden. Zoals het nog steeds aanwezige stuifzand nabij de Geffense plas. Deze Middeleeuwse milieuramp noemen we tegenwoordig een natuurgebied.


1: Tijdschaal

Dit bovenstaande is bevestigd uit recente archeologische veldonderzoeken waaruit blijkt dat het gebied in een zwak glooiend dekzandgebied gelegen is, waarbinnen welvingen en lagere delen zich hebben afgewisseld. Ook blijkt uit de boringen een relatief hoge mate van intactheid van de top van het dekzand, de horizonten. Ook al liggen ze verspreid, het geef aan dat ondanks de verploeging er niet zodanig diep geploegd is dat de gehele archeologisch relevante top van het dekzand niet verdwenen hoeft te zijn. Ook blijkt uit het veldonderzoek dat in ieder geval de lagere delen van het terrein relatief nat zijn geweest. De aanwijzing hiervoor wordt gevormd door de aanwezigheid van een dunne veenlaag, die zich waarschijnlijk vanaf de IJzertijd (700 v.Chr.) heeft gevormd. Archeologisch gezien is daarom een onderscheid gemaakt tussen de gereconstrueerde koppen in het terrein en de laagtes binnen het gebied. Aan de hoger gelegen terreindelen wordt voor de periode Neolithicum tot en met de Late-Middeleeuwen een middelhoge archeologische verwachting vastgesteld. Archeologische resten uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum worden verwacht in de vorm van kampementen, die zich kenmerken door een concentratie van vuursteen en houtskool en grondsporen in de vorm van haardkuilen. Deze resten worden verwacht in de top van het dekzand. Qua verstoringen dus een prima uitgangssituatie!




Maar toch op basis van de diverse onderzoeken in de omgeving van het gebied, zijn vooralsnog geen archeologische resten aangetroffen die ouder zijn dan de Late-Middeleeuwen. De kans dat je sporen uit het Paleolithicum en Mesolithicum aantreft in de vorm van kampementen is klein maar wel degelijk mogelijk. De sporen uit de Late-Middeleeuwen(vanaf 14e eeuw) tot heden bestaan uit greppelsystemen, spitsporen, ploegsporen en aardewerk. Er zijn geen noemenswaardige sporen aangetroffen.


2: Opgraving Middelveldse beek te Geffen

3: Proefsleuvenonderzoek aan de Bergstraat 13 te Geffen

4: Spitsporen in 't Veld te Geffen

Detail informatie kunt u vinden in de onderstaande rapporten.

Transect : rapport 3443, vooronderzoek, zuidoost Geffen : rapport 3101, vooronderzoek, Middelveldse Beek Geffen : rapport 3948, opgraving, Middelveldse Beek Geffen

KSP : rapport 19579, vooronderzoek, Leiweg zuidoost van nr. 11 Geffen : rapport 19625, vooronderzoek, Bredeweg tussen nrs. 10 en 12 Geffen : rapport 22028, vooronderzoek, Molengraaf Geffen

Greenhouse Advies : GRA-rapport 2020.17, vooronderzoek, Bredeweg 25 Geffen : GRA-rapport 2020.35, vooronderzoek, Leiweg 6b Geffen

Aeres Milieu: rapport projectnummer AM15076, vooronderzoek, Bredeweg 13 Geffen

Econsultancy bv: rapport 12670.001, opgraving, Bredeweg ongenummerd westelijk nr. 14 Geffen

Bureau voor Archeologie : rapport 163, vooronderzoek, Sassendreef 10 Geffen : rapport 1165, booronderzoek, Bredeweg tussen nrs. 10 en 12 Geffen

Archol: rapport 608, proefsleuvenonderzoek 't Veld Geffen

Bodac: rapport A1028, vooronderzoek, Bergstraat 34 Geffen

RAAP : rapport 5600, vooronderzoek, Plangebied SV Ruwaard Oss : rapport 5966, proefsleuvenonderzoek, Plangebied SV Ruwaard Oss

VUHbs : rapport 1019, proefsleuven onderzoek, Bredeweg 13 Geffen